De eerste streep herfstzon in weken glinstert op mijn woonkamerraam
Een slak sleept zich over het glas en laat haar snotspoor na
Sommige wezens zie je enkel in de regen
gemaakt voor trieste dagen
Gestaag ploegt ze door
kijkt niet om
ziet niet hoe de zon glinstert in haar spoor

Ik zit op de grond
tussen dozen en hopen
rommel die ik al zeven thuizen meezeul
Ik laat mijn gedachten dwalen naar de glinsterpaden op het raam

Het zal niemand verbazen
dat die wezens die hun leven op hun rug dragen
het traagste gaan

In de dozen zitten hobby’s
die mijn thuizen mee doorkruisten
Zijden sluiers waarmee ik danste
door te grote slaapkamers
een microfoon zonder versterker
waarmee ik zong in een bandje
van honderd repetities en nul shows

De slak is halfweg
Verdeelt het raam in voor en na

Ik rangschik de rommel
die drie, vier thuizen geleden al 
in een doos is verdwenen 
Vergeten
tot ik weer de wereld intrek
en alles mee moet slepen

Herfstweer
de ideale sfeer voor een lenteschoonmaak

Uitgedroogde rommel
vergeeld en versleten
Dozen elimineren 
jezelf de hoop afnemen 
dat de hobby’s uit karton
ooit nog zullen opleven

De slak is geparkeerd
op de rand van het glas
De zon vergevorderd
in haar ondergang

Ik laat mijn dozen een nacht slapen
Een wordt twee, twee wordt later
Een week erna
inspecteer ik haar voortgang
Ze is geen slakkenstap vooruit
Verse regen heeft haar spoor weggevaagd

Ik vraag me af of slakken winterslapen als het weer richting ondraaglijk gaat
en zo ja, waarom dan daar?
Zou ze zich laven aan de warmte van het glas van mijn woonkamerraam?

Ik zit op de grond
tussen mijn dozen
Mijn ogen springen van de rommel naar het raam
Ik denk
laat maar zitten